Dwars door Bolivia

De overgang van Peru naar Bolivia had vlotter kunnen verlopen. Helaas kwamen we door een verkeersaccident pas enkele uren later aan de grens. Er waren immers twee vrachtwagens op elkaar ingereden. Hetgeen ons niets verbaasde. De peruvianen rijden immers als zotten op de weg. Van aan de grens was het slechts 10 minuten rijden tot Copacabana. Van rustig rondkuieren in deze kleine stad vol met hippies kwam er niet veel in huis. Stephan vernam dat zijn vlucht vanuit La Paz gecancelled was en diende bijgevolg zelf voor een alternatief te zorgen. Wat een service van AA (American Airlines)! Na veel opzoekwerk en de nodige telefoontjes kon Gilbert uiteindelijk vanuit Lima terugvliegen. Het afscheid van een vriend werd hierbij met twee dagen vervroegd. 's Anderdaags werd er (al dan niet met enkele traantjes) afscheid genomen op het strand van Copacabana, waar de overblijvers een bootje namen naar Isla del Sol.

Op dit eiland in het Lago Titicaca zou volgens de legende de eerste Incakoning geboren zijn. We werden op het noordelijk deel van het eiland gedropt om van daaruit drie uur te wandelen naar de andere kant van het eiland. Het einde van de wandeling werd bekroond met een frisse pint op een terras met een prachtig uitzicht over het Lago Titicaca. Tevens konden we even bekomen van het afscheid van Stephan en zijn sympathiekere alterego Gilbert. Terug in de veilige haven namen we de nachtbus richting La Paz. Onderweg werden we tegengehouden door een groep gewapende mannen. Vanaf we doorhadden dat het hier om de drugspolitie ging, kwamen we niet meer bij van het lachen. De controle werd niet echt grondig uitgevoerd en efficiënt te werk gaan leek er niet bij. Enkel wat boosaardige blikken werden er uitgewisseld en vervolgens mocht de chauffeur weer doorrijden. Het leken ons gefrustereerde agenten die al jaren aan hun overste om een drugshond vroegen maar nooit gehoor kregen. Swat, in La Paz sliepen we weer in een Loki-etablissement (populaire backpackershostels in Peru en Bolivia) Op weg naar de Loki wist de taxichauffeur ons te vertellen dat er in de politieke hoofdstad van Bolivia zo'n 7 miljoen mensen wonen ... yeah right! (het juiste aantal is 2 miljoen en in heel Bolivia 9 miljoen)

In La Paz zouden we de tijd nemen om onze route verder uit te stippelen. Omwille van de waarschuwingen van de Belgische overheid kozen we ervoor om het Oosten van het land te vermijden. Toch zochten we een beetje 'gevaar' op door naar Sucre af te reizen, maar vooraleer af te reizen wilden we toch nog enkele attracties bezoeken in La Paz en omstreken. Een quasi verplichte jungle- en pampastour bleek niet evident te zijn. Na onderhandelen bij een reisbureau hadden we een schitterende toer bekomen. Helaas moesten er nog minstens 4 andere mensen zijn om (letterlijk) af te kunnen varen. En daar neep het schoentje: geen uitstap naar de jungle en de pampas in Rurrenabaca voor The Backpackers. Een mooi alternatief bood zich echter aan op het laatste moment: de klim naar de top van de Huayna Potosí (weet u wel die berg van 6088m hoog) in de Cordillera Real. We waren slim geweest en hadden gevraagd om ons materiaal op voorhand te mogen passen. Geloof ons, het is geen vanzelfsprekendheid om schoenen in onze maat hier te vinden. Met een gerust hart en een volledige klimuitrusting keerden we terug naar de Loki om te slapen en ons mentaal voor te bereiden op de klim. De dag erop vertrokken we voor een driedaagse trip. Het leek aanvankelijk een bizarre groep. (De één begon over cappucino-aapjes, de andere had het over koeien, ...) Met een Tsjechisch koppel, een Argentijnse macho manager in jeans en twee Engelsen trokken we op pad. Nuja, de eerste dag zaten we meer in het busje dan ons lief was en in de namiddag mochten we ons uitleven op de gletsjer, wat een fantastische ervaring was. Met grampons en ijshouwelen bedwongen we menig ijsmuren. De volgende dag hadden we tijd zat om te rusten. Theoretisch gezien moest er enkel twee uur gewandeld worden naar de tweede refugio. Snel bleek echter dat theorie en praktijk vanaf 5000m hoogte twee duidelijk verschillende zaken zijn. Zwaar gepakt en gezakt met een veel te kleine rugzak bereikten we op 5295m het laatste basiskamp in de sneeuw. Terwijl de gidsen het avondeten prepareerden hielden wij ons bezig met het spelen van shithead; een kaartspel dat ons werd aangeleerd door Marc, oftewel Jebus. Shithead is een leuk spel waar wij, Belgen, direct mee weg waren. Trouwens op die hoogte was het behoorlijk koud, maar we waren voorzien van voldoende thermisch gerief en klassebakken onder de slaapzakken. Nog voor 1uur 's nachts werden we gewekt om aan de tocht naar de top van ongeveer 6 uur te beginnen. Per twee werden we vastgegespt aan een gids. Vanzelfsprekend dat wij aan één touw hingen. Onze gids wist van wanten! Van het begin hield hij er een strak tempo op na. Even dachten we dat 'Vamos' het enige woord was dat hij kende, want van pauzes wilde hij nauwelijks weten. Vandaar dat we tijdens de tocht iedereen voorbij staken en als eersten de top bereikten, net na zonsopgang. Al bij al viel de beklimming mee, enkel op het einde was het een hachelijke onderneming. De afgrond aan onze rechterzijde kwam soms verraderlijk dichtbij. Na slecht 15 minuten te hebben genoten van het prachtige uitzicht op de top, begonnen we aan de afdaling , wat het zwaarste was van de hele onderneming. Totaal leeg en energieloos moesten we maken dat we zo snel mogelijk beneden waren om te vermijden dat stenen en ijspegels ons niet zouden bedelven. Moe en voldaan konden we even uitrusten in de eerste refugio vooraleer we terug afzakten naar La Paz. (Onderweg nog wel platte band gehad, zie statistieken onder profiel).

Eigenlijk hadden we in de week dat we in La Paz waren nog niet de tijd genomen om de stad te verkennen. We verkozen om eerst wat daguitstappen te doen, zoals een bezoek aan de Tiahuanacu-ruïnes en te gaan golfen op de hoogste golfcourse ter wereld. Dat laatste was een geweldige ervaring. In een prachtig maanlandschap sloegen we golfballetjes (we hebben er wel moeten bijkopen) honderen yards verder van de ene hole naar de andere. En dat allemaal met een perfecte swing. Na de laatste dag uiteindelijk de stad al rondkuierend te hebben verkend, spraken we af met onze klimbuddies en sloten we de avond en ons verblijf in La Paz op schitterende wijze af in onder andere een typisch lokaal cafeeke. De naam van de kroeg ontgaat ons hier even, maar we hebben achtereenvolgens de volgende bieren geconsumeerd: bi-cervicena, saya negra, taquiña en bock. Over de aantallen kunnen we echter niet uitwijden.

's Anderdaags namen we de eerste vlucht naar Sucre met AeroSur, kwestie van een busreis van meer dan 12uur te vermijden (Jaja, wij zijn echte backpackers! ) en eventuele wegblokkades te omzeilen. Van de zogezegde politieke onrust in Sucre was niets te merken. Enkel viel het ons op dat er weinig toeristen rondliepen, maar dat kon ons echt niet deren. Sucre is een fantastische stad om te vertoeven. Heel gezellig, rustig (niet wanneer de scholen net gedaan zijn, want dan is er geen doorkomen aan) en vooral mooi. De witte huizen met hun terracotadaken stralen een zekere rustiek af. We hadden aanvankelijk gepland om er maximum drie dagen te blijven, maar het werden er vier. En als we hadden geweten dat de volgende stad, Potosí niet echt de moeite was, hadden we er misschien nu nog gezeten. In Sucre hebben we opgetrokken met Roos, een Hollandse die er vrijwilligerswerk doet. Doordat ze er al even zat kende ze de stad beter en wist goeie plekjes om te eten (vooral de 'pique a lo macho' is een echte Boliviaanse aanrader: een vleesgerecht met frieten en veel saus om van te smullen) en drinken. Al partycrashend hebben we dan ook een beetje het nachtleven aldaar verkend.

De slechts drie uur durende busrit naar Potosí was de moeite. We reden door een prachtig landschap, waar oases elkaar afwisselden met droogstaande rivieren. In Potosí zochten we direct het meest populaire backpackers hostel op. We wilden hier de mijnen bezoeken (tevens een uitspraak die onder ons voor de nodige hilariteit heeft gezorgd) en dan doorrijden naar Uyuni. Maar vanaf dat we de vergane Spaanse gloriestad in het daglicht zagen, was onze enige bekommernis er zo snel mogelijk weg te geraken! Want in Potosí valt er echt niets te beleven (nota van The Backpackers: misschien kwam dit wel doordat het een zondag was). Onze enige zorg was dus om zo snel mogelijk een toer naar de mijnen zien te boeken, wat niet zo evident bleek te zijn aangezien er (zelfs in Bolivia) niet op zondag wordt gewerkt, worden er bijgevolg ook nauwelijks toeren naar de mijnen georganiseerd. Uiteindelijk hadden we toch een touroperator gevonden en met twee Duitssprekende oude mannen gingen we de mijnen in. Beiden hadden hun geluk gevonden in Guatemala... en de oudste van de twee (een zekere Alfred uit Oostenrijk, ik denk niet dat er hier een tekeningske bijgemaakt moet worden) liep de hele tijd met een recordertje rond om zijn toer van de nodige audiocommentaar te voorzien. Eenmaal in de mijnen bleek de arme man ook nog eens last te hebben van flatulentie. Telkens als hij een scheet liet, sprak hij van 'eine Explosion', wat onmogelijk was aangezien er op zondag niet gewerkt werd en er dus ook geen dynamiet kon knallen. (Hilariteit in de mijnen, zeker omdat de arme man geregeld nog zijn hoofd stootte aan de dwarsliggers. Al een geluk kregen we een helm mee!) Het eigenlijke bezoek aan de mijn was bijzonder. Men kan het zich nauwelijks voorstellen in wat voor toestanden de mijnwerkers elke dag opnieuw zilver, zink en vooral tin opdelven. De gids was zelf vroeger een mijnwerker geweest en het was duidelijk te merken dat hij blij was dat hij dit nu niet meer hoefde te doen. Over bepaalde onderwerpen wilde hij zelfs niet praten. Over de zaken die hij wel aansneed was hij dan weer heel uitvoerig.

De dag erna namen we alweer de bus en ditmaal naar Uyuni (het vertrekpunt om dé zoutvlakte te bezoeken). Over niet-geasfalteerde en stoffige wegen wisten we Uyuni (na een volgens de verkopers 6uur durende reis, maar in realiteit 8uur durende trip) te bereiken. De stad ligt immers in the middle of nowhere en de huizen staan er gerangschikt in het dambordpatroon dat bijna elke Bolviaanse provinciestad typeert. Alles lijkt er rustig zijn gang te gaan en het is de normaalste zaak van de wereld wanneer er weer een lading toeristen wordt gedropt om de Salar (dé zoutvlakte) te bezoeken. Onze zoektocht naar een degelijk agentschap dat een driedaagse rondrit aanbood op de Salar nam toch wel enkele uren in beslag. Reisgidsen waarschuwen je langs alle kanten dat je moet oppassen omdat vele operators geen deftige toer aanbieden (zatte chauffeurs of gammele jeeps bvb.) Uiteindelijk hadden we een naar onze normen goed agentschap te pakken en ook deze keer wisten we de prijs stevig te drukken! (We moeten er wel bij zeggen dat deze onderhandelingstechniek niet altijd dezelfde uitkomst heeft. In ons hostel waar we aanvankelijk zouden blijven slapen hadden we een prijs overééngekomen met de concierge (zeg maar kuisvrouw) maar wanneer we 's avonds terugkwamen, gaf de baas van het spel ons duidelijk te kennen dat hij niets van onze prijs moest weten. Na flink wat gezever zijn we het dan maar afgestapt.)

In onze groep zaten een Belgisch koppel van onze leeftijd en een Duits paar van iets veel ouder (maar toch nog steeds net dat jonger dan onze ouders). Kortom: een leuke bende om de trip mee aan te vangen. Wij zouden op de derde dag afgezet worden aan de Chileense grens om vandaar naar San Pedro de Atacama te reizen. De rest van de groep reed terug naar Uyuni. De tocht zelf over de zoutvlakte, het desolate maanlandschap, de winderige woestijn en langs schitterende lagunes was adembenemend. Het is niet voor te stellen wat voor een natuurpracht we hier mochten aanschouwen. (De foto's spreken misschien voor zich) Voor dat we het wisten zat het er al weer op en zaten we al in het voor ons vierde land in Latijns-Amerika, namelijk Chili.

Doordat Chili niet meteen bekend staat als het goedkoopste land van Zuid-Amerika en ze zeker in een toeristische stad als San Pedro de Atacama alles stevig doorprijzen, zochten we naar goedkopere alternatieven. Een eerste oplossing om te besparen, was door bij de sympathieke Columbiaan Vlass te couchsurfen. Buiten een slaapplaats aan te bieden, bleek hij ook een goede kok te zijn (lekkere arepas). Het aanvankelijke plan was om maar een nacht te couchsurfen, maar doordat onze tweede budgetbesparende maatregel om van San Pedro in Chili naar Salta in Argentinië te liften niet echt gelukt was, waren we genoodzaakt nogmaals een beroep te doen op de vloer van Vlass.

Deze extra dag gaf ons de kans om te genieten van een extra dagje opgeklopt westers toerisme. Met een slepende mountainbike en tegen de wind in bezochten we de Valle de la Luna, wereldwijd bekend vanwege de schone zonsondergang. Ofwel hadden we zodanig malchance, ofwel trekt het echt op niets, maar de zonsondergang kon ons echt niet bekoren. De volgende dag waren we maar al te blij dat we met de bus naar Salta konden vertrekken. De bijna tien uur durende busreis bracht ons over prachtige bergpassen en eenmaal we echt de grens met Argentinië over waren, werd het landschap nog puurder (en na de tocht door de Salar waren we al adembenememde landschappen gewoon). Eenmaal in Salta hebben we de stad op ons laten afkomen in al zijn aspecten. De stad is iets groter dan de wereldstad Antwerpen, dus je kan begrijpen dat er vele aspecten op ons zijn afgekomen... Een eerste is het vlees. De reisgids had ons al gewaarschuwd, maar toen we een biefstukje gingen eten, waren we echt oprecht verbaasd toen we elks een dikke lap van zo'n 700 gram voorgeschoteld kregen. Het vlees had het voorrecht om alleen op een bord te liggen, want voor garnituren zoals frietjes of salade moet je hier bij betalen. Een lekkere vino tinto spoelde evenwel het vele maar zeer fijne vlees vlot door! Een ander leuk aspect aan Salta is dat het gelegen is in een bergkom. Wat wil zeggen, dat vanaf je een van de omliggende bergen beklimt, je een prachtige vergezicht hebt over de stad en als je echt een mooie zonsondergang wil zien, kom dan liever naar Salta dan naar San Pedro de Atacama.

Groetjes vanuit Argentinië,

The Backpackers

Reacties

Reacties

fien

Mannen toch! Al die namen...ik ben dikwijls de kluts kwijt! Desalniettemin, mooi verhaal en ik had graag die zoutvlakte ook gezien! Damn! Hoe zit het met de wijngaarden daar? Kan je zo niet een lekker argentijns wijntje opsturen? :) En is er geen tijd voor tango? kus

grootachternicht

wat een verhaal! en dan nog op dit nachtelijk uur (0.24u) keep on smiling

Tom van de klas van Stephan

Toeristen !

marieke

hoe meer ik lees, hoe meer vragen ik zou willen stellen- al goed dat jullie hier morgen langs komen, het is teveel om op te schrijven!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!