Het Nieuw-Zeeland dat Harold niet zag

Jammer voor vriend Harold, maar na Queenstown kwamen de natuurpareltjes er in een rollercoaster aan: de weg naar Milford Sound, deze beroemde fjord zelf, de weg terug, kamperen aan Lake Monowai en Lake Gunn, the Catlins, the Otago Peninsula en the Moeraki Boulders. En dit op minder dan een week tijd, jawaddemedatjes! Enkel Invercargill vormde een schril contrast met de natuurpracht ten noorden, oosten en westen van dit industriele stadje. Een bezoek aan de lokale brouwerij en aan het stadsmuseum maakte evenwel veel goed. Het museum deed onze interesse wekken in de antarctische eilanden ten zuiden van Nieuw-Zeeland, maar na de prijzen gezien te hebben, was de interesse al veel minder. Om de bovenstaande bezienswaardigheden niet te oneren door ze enkel op te sommen, is wat duiding misschien niet geheel nutteloos.

Milford Sound is eigenlijk een fjord een geen 'sound' (een 'sound' is de Engelse benaming voor een raveinachtige riviermonding), maar aangezien Milford Fiord of gewoonweg Milfiord belachelijk klonk, heeft James Cook het gewoon Milford Sound genoemd. Een andere theorie is dat de ontdekkingsreizigers misschien - net zoals ons - geen flauw benul hadden van geologie. Om een lange uitleg kort te maken: het was er prachtig: bootje varen, watervalleke passeren, zeehonden zien, dolfijnen spotten, adembenemende berglandschappen, ... The Catlins - de regio ten Zuiden van Nieuw-Zeeland - werden het verlengstuk van het 'wildlife' dat we al in Milford Sound gezien hadden met de kliffen die de zee aflijnden als dramatische setting. De zeldzame 'yellow-eyed'pinguins werden door ons - de amateur ornitologen gespot, alsook de Hooker zeeleeuw. Het summum was wellicht het moment toen de uiterst zeldzame Hector dolfijnen (bovendien de kleinste dolfijnensoort op aarde) die nieuwsgierig als The Backpackers ook een kijkje kwamen nemen bij de Moeraki Boulders. Deze boulders zijn een vreemd fenomeen. Het zijn bijna perfecte bollen, die ooit in zandsteen verstopt zaten, maar door de eroderende kracht van de zee vrijgemaakt werden en nu rustig op het strand liggen te wachten op hun eigen erosie.

Toen we in de Patagonische steppen meerdere malen tevergeefs gewacht hadden op een lift, zwoeren Jan en Jeroen de dure eed dat ze - zodra ze een wagen hadden - elke lifter zouden meenemen op hun weg. De omstandigheden waren er niet altijd naar, maar op weg naar Mt Cook stopten we voor een Schot. Niet alleen met zijn sappig Schots accent, maar ook met zijn spontane zangintermesso's kleurde hij de rit van Moeraki langs enkele Maori-tekeningen tot aan onze kampplaats. Van hem leerden we hoe we Dunedin correct in het Schots moesten uitspreken en kwamen we te weten dat je op het juiste moment in een welbepaalde whisky-bar (meer dan 100 verschillende soorten single malts) moest zijn. Hij had twee keer voor een gesloten deur gestaan. De kampplaats is voor zijn schoonheid niet een vermelding waard, maar... toen we de volgende ochtend vroeg wilden vertrekken richting Aoraki (de Maori-naam voor Mt Cook), weigerde onze 'van' te starten. Na een kleine en korte diagnose van de automechaniekers ter plaatse (wij dus) bleek de batterij leeg te zijn. Gelukkig dat Dennis en Kathi met ons meereisden en dat ze bovendien ook nog eens startkabels hadden, zodat we met enige vertraging toch richting Mt Cook konden trekken. Aan de hoeveelheid auto's op de parking was meteen duidelijk dat Aoraki één van de toeristische trekpleisters van Nieuw-Zeeland is. Het grauwe weer maakte van de al op zich al grauwe omgeving er een nog triestigere bedoening van, zodat Mt Cook niet volledig tot zijn recht kwam. Na een wandeling van 2 uur, besloten we nog naar de Tasmangletsjer om de hoek te rijden. De gletsjer ziet er groter uit dan hij is (toch wel 27km lang) en dat kan niet gezegd worden van onze campervan. Jeroen schatte het buske niet zo groot in en bij het casual achteruit parkeren zaten we pardoes tegen een jeep. Niets aan de hand zo bleek. Bumpers zijn nu eenmaal gemaakt waarvoor ze dienen. Onze korte wandeling daar heeft ons wel duidelijk laten inzien dat er iets mis is met deze aardkloot. De gletsjers brokkelen tegen een razend tempo af en de 'blue lakes' die er te zien waren, hadden een vies bruin-groen kleurtje. De idee om in Mount Cook village te kamperen werden snel opgeborgen. 's Avonds werden we aan Lake Tekapo wel gecompenseerd met de zoveelste tot de verbeelding sprekende zonsondergang van de reis.

Van Lake Tekapo reden we meteen door naar Banks Peninsula, een schiereiland in de omgeving van Christchurch en als je het Jeroen vraagt, een paradijs voor de amateurfietser. Prachtig glooiend terrein en zeer pittige klimmetjes. Helaas zonder fiets, maar met de 'van' was het ook plezant en soms ook best spannend. Onze wegenatlas gaf niet aan of de wegen geasfalteerd waren of niet, zodat we geregeld voor een verrassing stonden toen we een echte 'dirtroad' aantroffen. De laatste weg die we de eerste avond op Banks Peninsula namen, verschilde van andere gravelwegen door zijn beperkte breedte en zijn absurde stijgingspercentages. Eveneens niet echt iets om met de fiets te doen, dus lieten we deze maal het over-en ondersturen in de bochten na om onze 'van' enigszins veilig tot de kampspot van de avond te leiden. Waar er door kok Jan een verse zalmsteak tot een succulent avondmaal werd omgetoverd. De volgende ochtend trokken we - langs een geasfalteerde weg - tot aan de hoofdplaats Akaroa. De inwoners van het stadje zijn afstammelingen van Franse settlers en daar zijn ze blijkbaar vandaag de dag nog fier op. Hadden de Fransen hier eerder voet aan wal gezet dan was het zuideiland een Franse bedoening geweest. Helaas voor hen waren de Engelsen sneller. Veel viel er echter niet te beleven - tenzij je voor veel geld wil gaan zwemmen met de hectordolfijnen (en die hadden we al gezien aan de Moeraki boulders). Net voor we verder wilden rijden nam Jeroen een folderke aan. Iets wat we normaal niet doen. Een goede keuze achteraf. Op de brochure stond waar we gratis konden kamperen. Ergens afgelegen op een heuveltop met zicht op de verschillende baaien. De perfecte locatie en de zon deden ons lekkerluieren. Doordat onze trip met de campervan er zo goed als op zat, was het dan ook optimaal genieten van de laatste momenten. De volgende dag vertrokken we dan ook pas laat naar Christchurch waar we stiekem de allerlaatste nacht doorbrachten op een parking aan een cricketveld. 's Anderdaags werd het busje binnengebracht. We dachten slim te zijn door het busje op te rijden tot de laatste druppel benzine. Jammer dat we niet goed hadden gelezen dat we het moesten terugbrengen zoals we het hadden gekregen: 1/4 vol en moesten we toch nog even omrijden om er enkele liters in te gieten.

In Christchurch bleven we enkele dagen plakken en namen we na zes weken samen te hebben gereisd afscheid van de Duitse vrienden. Vanuit Christchurch busten we terug richting Dunedin waar we het relaxen verder zetten. Het hostel waar we verbleven verleende zich daar uitstekend toe en eindelijk, na alle filmverwijzingen op verscheidene locaties in Nieuw-Zeeland naar de Lord of the Rings trilogie, konden we niet anders dan deze films eens zien. Voor zij die de films nooit zagen of de boeken niet gelezen hebben, het loopt goed af. Wat niet kan gezegd worden van de film Sleeping Dogs. De hoofdacteur sterft! In Dunedin probeerden we ook onze brouwerijtournee verder te zetten. Helaas was maar één van de drie geplande brouwerijen open, wat achter gezien misschien niet zo slecht was, aangezien we toen nog een busrit naar Queenstown van meer dan vijf uur voor de boeg hadden en de proeverijen in de eerste brouwerij al vrij uitgebreid waren. Eenmaal in Queenstown konden we er weer niet snel genoeg weg zijn vanwege te toeristisch, te veel zatte apen of het 'been there done that'-gevoel. Het alternatief was bovendien veel beter. Twee dagen adembenemende natuur, van in het 'beechforest' tot in alpine gebied. Een tramp (een tramp is een typisch Nieuw-Zeelands woord voor een trektocht. Het betekent zoveel als een vagebond, dus je kan gerust stellen dat we twee dagen hebben liggen vagebonden) die ook een Great Walk is. In feite niets minder dan de verbluffende Routeburn Track. Het enigste probleem was het vervoer. In vogelvlucht ligt het beginpunt, 'the divide' niet zo heel ver van Queenstown, maar doordat er een gebergte tussen beide punten ligt, is elke wandelaar verplicht een ommetje van zo'n 250km te maken. Uiteraard zijn er touroperators die ons voor belachelijk veel geld naar de start van de Routeburn wilden brengen, maar wij verkozen om - na onze tevergeefse pogingen in Patagonia en de successen in de Pacific - naar het beginpunt te liften. En we hebben zelfs niet heel erg lang moeten wachten. Na een korte lift die ons op de goede weg zette, hadden we meteen een rechtstreekse lift beet. Jeroen was maar net op tijd klaar met een bordje te maken met de eindbestemming of er stopte al een campervan. Drie Fransen waren zo sympathiek om ons mee te nemen in hun nieuw buske. En met nieuw bedoelen we dat ze het net een week hadden, want het ding had minstens al twee- of drieentwintig jaar rijervaring. Bovendien lagen er vanachter matrassen, zodat we al luierend naar het beginpunt van onze wandeling werden geloodst. Alles ging goed... tot dat hun nieuwe aankoop 400m voor the divide met een knal en wat rook het begaf.Harold de hulpmechanieker was helaas voor de Fransen al enkele weken daarvoor terug naar Belgie afgezakt, dus stonden de Fransen in de middle of nowhere vast. Aangezien ze niet heel veel technische hulp van ons konden verwachten en de avond begon te vallen en we al iets van de 32km lange wandeling wilden afleggen, namen we met een onderdrukte glimlach afscheid van de Fransen. Een goede 3km verder zetten we onze tent - illegaal - op en kropen er vroeg in om de volgende dag optimaal van de resterende 29km te kunnen genieten. En zoals de fotoreeks het al aantoonde, genieten was het en zo sloten we ons bezoek aan Nieuw-Zeeland met een prachtige tweedaagse af. (Op de luchthaven van Queenstown werd Jeroen nog getest op explosieven (had dit misschien iets te maken met het buske van de Fransen?) maar voor de rest verliep de vlucht vlekkeloos. Dit geheel ter zijde)

We besluiten Nieuw-Zeeland als volgt:

- Volgens Engelsen is het Schotland met bergen en gletsjers, maar wij waren content dit met Duitsers te bezoeken. Vielen Dank.

Reacties

Reacties

Pathek Breckacs

...Smiles in the sunshine and tears in the rain
Sill take me back where my memories remain
Flickering embers grow higher and higher
As they carry me back to the Mull of Kintyre...

(met dank aan Paul McCartney en -of course- The Backpackers)

Elisabeth

Joepie!!! Ik heb gewoonweg het eerste 'postkaartje van de week' gekregen, olé! Thanks, guys!!!!!

zhe tschoerman

ober affen geil!!!!

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!