Het verhaal dat op zich liet wachten

Sinds het laatste reisverhaal is er veel gebeurd, te veel om alles hier neer te schrijven en jullie met onze Magnus Opus te vervelen. Vandaar hebben we gekozen om jullie enkele flarden van de reis mee te geven. Om te beginnen nemen we een bokkesprong van zo'n drie weken van São Paulo in Brazilië tot aan Puerto Montt in Chile. De highlights, leven in Buenos Aires, whalewatching op het Peninsula Valdes en kamperen in het Parque Nacional Lanin worden zodoende overgeslagen maar via de bovenstaande links kunnen deze in de fotoseries herbeleefd worden.

Vanuit Puerto Montt namen we de bus en ferry naar Ancud, de grootste stad van het eiland Chiloé. De oorsprong van onze keuze om naar dit eiland te trekken lag er in dat we na Junin de los Andes en San Martin de los Andes wel genoeg Zwitsers aandoende stadjes hadden gezien. Vandaar dat we ook niet naar Bariloche trokken (iets wat elke backpacker daar toch wel aandoet). Chiloé beslaat een oppervlakte vergelijkbaar aan die van alle Vlaamse provincies (behalve West-Vlaanderen) en de 110 000 inwoners wonen voornamelijk in de drie 'grootsteden' Ancud, Castro en Quellón. Ondanks dat Chili heel westers aanvoelde in de portefeuille, deed de uiterlijke schijn van de Chileense steden die we totdan hadden gezien, ons terugdenken aan Ecuador, maar dan in een verpauperde staat. Van vele huizen schilferde de verf af bij de minste windstoot en andere huizen verkeerden in de paradox half afgewerkt / half vervallen te zijn. De stad Castro is gerenommeerd voor de paalwoningen die in de baai van het schiereiland staan waarop de hoofdplaats van Chiloé gesticht is, maar - zonder afbreuk te willen doen aan eender welk volk ter wereld - zelfs primitieve Amazone indianen zouden zich ongemakkelijk voelen in de afgeblaterde pastelkleurenschakeringen die de huizen deden ontschitteren in de branding van het zoute water van de Golfo Ancud en Golfo Corcovado. Een geluk dat we op het eiland Chiloé niet op zoek waren naar cultuur, maar naar de natuur. En onze natuur kon zich goed vinden in de natuur van Chiloé. We hadden op voorhand een trektocht aangestipt die ons langs de westkust via enkele verlaten stranden en pinguïnkolonies tot het Parque Nacional Chiloé zou leiden. Het enige probleem was het transport. Personenvervoer op Chiloé was goed georganiseerd door het monopolie Cruz del Sur tussen de grote steden, maar om in het dorpje Chepu (een 10-tal huizen groot en de inwoners van Ancud hadden er blijkbaar nog nooit van gehoord toen we er achter vroegen) te geraken van waaruit onze tocht begon, moesten we geduld aan de dag leggen. De bus reed heel onregelmatig en zelfs niet alle dagen. Om de tijd te slijten (we moesten 6 uur wachten op onze bus), besloten we naar het toeristische informatiecentrum te gaan in Ancud. Een geluk dat we dat gedaan hebben, want we liepen er een man vanuit Chepu (Fernando) tegen het lijf waarmee we konden meerijden. Fernando - een man van middelbare leeftijd - was zelf werkzaam in de toerische industrie en probeerde via allerlei kanalen zijn bedrijfjein de grote reisgidsen te krijgen (wat bij deze dus gebeurd is ). Door zijn connecties kon hij ons 'goedkoop' aan een boottrip helpen die ons naar de eigenlijke start van de trektocht bracht. We spraken met de schipper af om ons drie dagen later op dezelfde plaats te komen ophalen.

Na enkele modderige stukjes, een groen stuk op de kliffen en twee verlaten stranden met zeer veel tegenwind, een gestrande boot en een dode zeehond (neen, niet aangereden want anders zou deze uiteraard in de statistieken staan), arriveerden we op de volledig verlaten camping. Meer dan 6 miljard mensen leven op deze aardkloot, maar the backpackers waren gans alleen. Althans... dat dachten we. Nadat we hadden gegeten en nog hadden nagekaart in de tent, werden we om drie uur 's nachts bruusk wakker. Nadat Jan eerst iets had gevoeld aan zijn voeten en iets later aan zijn hoofd (ook al is onze tent extrawijd, de tentvloerlengte van 2 meter is voor Jan letterlijk van kop tot teen), maakte hij Jeroen wakker. Slaapdronken vroeg Jeroen wat er was en toen ook hij een stomp tegen zijn hoofd voelde, was hij meteen klaarwakker. Na enkele seconden bracht het licht van de volle maan het antwoord. De schaduw van de Chiloé-vos werd geprojecteerd op het zeil van onze tent op luttele centimeters van het hoofd van Jeroen. Door de schaduw leek het een gigantische vos te zijn, maar in feite was het dier niet groter dan een kat. Na een stomp tegen het zeil, koos het beestje voor de aftocht, maar 's ochtends stelden we vast dat de vos 's nachts nog teruggekomen was om zijn territorium af te bakenen... tegen onze tent! Niet geklaagd, de volgende dag was het prachtig weer en met wat zeewater was onze tent weer zo goed als nieuw. Na een wandeltocht tot aan het huis van de eenzame parkwachter en terug (het deed de mens blijkbaar niets dat na acht maanden nog eens toeristen te zien kreeg. Zijn aanblik verraadde dat hij liever het gezelschap opzocht van een fles), besloten we naar het pinguïneiland te gaan. Dit eiland was te voet bereikbaar bij laagtij en liet ons toe om de pinguïns van op minder dan tien meter afstand te zien. De kolonie van zo'n dertig humboldt- en magelhaenpinguïns was indrukwekkend. De beestjes waren echter heel schuchter, want toen we per ongeluk een foto met flash trokken, sprongen de rare vogels om ter snelst het water in en begonnen het wateroppervlakte doorklievend weg te zwemmen. Na enkele minuten kwamen enkele nieuwsgierige beestjes terug naar hun privé-stand en om deze rare vogels wat rust te gunnen, besloten wij ons naar onze privé-camping terug te trekken. Deze keer was er geen vos te bespeuren, enkel wat wilde paarden.

De vriendelijke couchsurfinghost RoRo (ook een rare vogel) waarbij we in Puerto Montt gelogeerd hadden, begreep de geest van couchsurfen als geen ander. Doordat hij al vele bezoekers heeft gehad en zelf een stukje van de wereld heeft gezien, kon zijn kleine kamertje doorgaan als een mini-reisbureautje. Daar kwamen we op het idee om vanuit de haven van Quellon op het eiland Chiloé de boot te nemen door enkele Patagonische kanalen tot aan Puerto Chacabuco. De ferry van Naviera Austral moest normaal om 16u vertrekken, maar aangezien iedereen per sloep op het klotsende water naar de ferry gebracht moest worden, zijn we pas om 18u vertrokken. Deze achterstand van twee uur liep bij aankomst uiteindelijk op tot een algemene vertraging van vier uur. Vier uur extra die ons toelieten om nog meer te genieten van de prachtige fjorden en de besneeuwde bergtoppen van de Andes die gedurende de 30 uur durende boottrip in het verlengde van onze nieuwsgierige ogen lagen. De ferry werd voornamelijk door de plaatselijke bevolking gebruikt om van dorp naar dorp te geraken. In totaal waren er slechts vijf toeristen aan boord (The Backpackers, 2 Nederlanders en een Brit op de fiets) en het was dan ook logisch dat we elkaars gezelschap opzochten. Eenmaal aangekomen bracht een nachtelijke taxirit ons uiteindelijk in Coyhaique, de eerste Chileense stad die ietwat op onze beperkte architectonische waardering kon rekenen. De volgende dag waren we beland in een episode van Peking Express. Samen met het Nederlands koppel (niet echt een koppel, maar alleszins wel in Peking Express termen) probeerden we om ter snelst in Argentinië te geraken. Geen gemakkelijke opdracht en The Backpackers waren de Hollanders sneller af. Na een busrit van vijf uur en vijf stempels in ons paspoort later, waren we gestrand aan de Chileense grens. Een Italiaanse lift bracht ons tot aan de Argentijnse grens waar we onze zesde stempel van de dag binnenrijfden (net niet genoeg voor een amulet ;-) ). Achteraf bezien was het een spannende dag voor niets geweest, want uiteindelijk zaten we in dezelfde bus richting het zuiden (maar de dagoverwinning was wel voor The Backpackers geweest).

Het vervolg van onze busrit over de legendarische ruta 40 (die van aan Salta in het Noorden van Argentinië tot diep in Patagonia loopt) was hobbelig zodat elke dvd vlak voor het einde van de film bleef steken. Hoe Rambo 4 of Boattrip afliep, kunnen we jullie dus niet vertellen. (Over de fles die het Engels koppel naast ons bij hadden, kunnen we wel zeggen hoe het afliep.) De tocht op zich is ondertussen al wel een klassieke film. De pelicule nam ons mee langs de oneindige Patagonische weiden en eindigde in El Chaltén, de toeristische toegangspoort van het noordelijke deel van het Parque Nacional Los Glaciares (in Argentinië). Gepakt en gezakt met een goedgevulde rugzak vingen we onze tweedaagse trektocht aan. Over aangenaam glooiend terrein legden we de eerste dag een 22km af in een regenbui die geleidelijk aan een kleine sneeuwstorm werd. De laatste kilometers waren magisch. In een vers sneeuwtapijt konden we als eerste een spoor achterlaten en op de houten gammele bruggetjes over de plassen en vennen waren de afdrukken van onze schoenen tot in de verte te zien (neen dit is gelogen, door de hevige sneeuw konden we maar enkele meters voor ons uitkijken). Na een kouwelijke nacht werden we wakker in een ondergesneeuwde tent en door de besneeuwde takken straalden de zonnestralen neer. Na een stevige beklimming waarbij we soms tot aan onze knieën door de sneeuw zakten, konden we van op het uitzichtpunt de majesteuze Fitz Roy waarnemen. De piek van deze puntige berg - genoemd naar de kapitein van The Beagle waarmee Darwin de wereld rondreisde - is nagenoeg altijd in mist gehuld. Toen we boven waren, kwam de schim geregeld tussen de wolken door en konden we genieten van de unieke pracht.

Een volgende sprong slaat een belangrijk stuk van Patagonia over (voornamelijk de Chileense kant met Punta Arenas en Puerto Nataaaales (en neen, dit is geen van de vele typefouten in dit reisverhaal, zo spreken sommige Nederlanders de naam van dit gezellige stadje nu eenmaal uit)), maar aangezien foto's meer vertellen dan ons gezever, laten we jullie liever genieten van onze fotoreeksen :-) Na een boeiende trektocht in Torres del Paine waar we met een internationaal gezelschap optrokken, een vermoeiende en frisse cruise door de straat van Magelhaen en het Beagle kanaal, namen we uiteindelijk vanuit Ushuaia het vliegtuig richting Santiago. (Het einde van de wereldgevoel is ons helaas deels ontgaan door het haastige vertrek uit Puerto Williams.)

De Chileense hoofdstad werd meteen ons vertrekpunt voor de vakantie, maar eerst genoten we nog van een paar dagen niksen in Santiago en Valparaiso. Op aanraden van een bepaalde backpackster verbleven we in het Ecohostel in Santiago. Nuja, ... heel veel Eco was er niet aan: veel goede wil, maar echt sorteren werd er niet echt gedaan. Het was er in ieder geval aangenaam vertoeven en we ontmoetten er enkele markante figuren. Zo was er Gerald, deze begin 20-er hadden we leren kennen in het Parque Nacional Torres del Paine. Deze kerel maakte er een sport van zo goedkoop mogelijk te reizen en hij had er heel veel voor over (zo at hij vijf dagen koude pasta zodat hij geen brandertje moest kopen om alles te kunnen opwarmen (of vers te kunnen bereiden!!!)). Chuck Weaver: een Texaan die met zijn BMW-motorbike vanuit Texas tot Ushuaia trok en terug. En ten slotte was er ook nog de Italiaan Gianluco, die heel gedertermineerd was om naar het zuiden van Chile te reizen, maar nog nooit van Torres del Paine had gehoord.

Valparaiso was een stad waar je voor je eigen veiligheid best enkel de toeristische plekken opzoekt, voor de rest is er ook niet heel veel te zien. Ideaal voor een daguitstap (of twee dagen in ons geval). De binnenstad is door de UNESCO als werelderfgoed verklaard en dat valt best te begrijpen. De nauwe straatjes met overal gekleurde huisjes die op de 42 bergen van de stad zijn gebouwd en een schitterend uitzicht geven op de baai, zijn een aangename plek om te vertoeven. Voor de luie mensen onder ons, kon je bovendien ook met eeuwenoude liftjes - die net niet ontsporen - de bergjes opgebracht worden. Of je kon er ook natuurlijk op wandelen, tot aan het huis van de dichter-diplomaat Pablo Neruda bijvoorbeeld.

Reacties

Reacties

(ma)marleen

Merkwaardig dat tijdreizen !
Blij dat jullie nog in NZ en niet in Australië zijn.

Pathek Breckacs

Nice story en handige lynx naar de foto's. Well done guys!

Pathek Breckacs

...of hoe vossen voor een adrenalinestoot kunnen (kan?) zorgen...

{{ reactie.poster_name }}

Reageer

Laat een reactie achter!

De volgende fout is opgetreden
  • {{ error }}
{{ reactieForm.errorMessage }}
Je reactie is opgeslagen!